Illiquide beleggingscategorieen zijn aan een overtuigende opmars bezig. Die opmars wordt gedreven door een vraag naar alternatieven voor traditionele beleggingen, maar ook door de kapitaalbehoefte van niet-beursgenoteerde bedrijven. Dankzij slimme innovatie krijgt een bredere groep beleggers toegang tot dit aantrekkelijke marktsegment.
Private markets spelen een steeds grotere rol in de financiële wereld. De beleggingen in dit segment hebben een totale waarde van 13 biljoen dollar, volgens consultancyfirma McKinsey. Met name institutionele partijen hebben het beleggingssegment omarmd, benadrukt Patrick Reid (Managing Director and Alternatives Specialist bij Morgan Stanley Investment Management): “Grote pensioenfondsen en verzekeraars hebben per saldo ongeveer 20% van de portefeuille geïnvesteerd in dit soort illiquide activa.”
Dankzij de illiquiditeitspremie ligt het rendement van private markets historisch gezien wat hoger dan dat van beursgenoteerde beleggingen met een vergelijkbaar risicoprofiel. Reid: “Er zijn volop mogelijkheden om de diversificatie te verbeteren door verder te kijken dan beursgenoteerde activa. In de Verenigde Staten worden bijvoorbeeld circa 4.625 aandelen verhandeld en in Europa zijn dat er 10.000, blijkt uit cijfers van dataverzamelaar Prequin. Maar in deze regio’s zijn respectievelijk 68.000 en 60.000 ondernemingen die geen beursnotering hebben. Wie alleen naar beursgenoteerde bedrijven kijkt, laat dus een heel groot deel van de potentiële markt links liggen.”
Het benutten van de premie voor illiquiditeit
Voorlopig zijn private markets bijna het exclusieve werkterrein van institutionele partijen. Daar komt langzaam maar zeker verandering in. Het oogsten van de illiquiditeitspremie is ook voor beleggers in het wealth-segment interessant. Bovendien kan er door toevoeging van categorieën zoals private equity en private debt een beter gebalanceerde en meer veerkrachtige portefeuille worden samengesteld dan alleen met aandelen en obligaties. De correlatie van deze traditionele beleggingsvormen is de laatste jaren toegenomen. Toezichthouders zien ook in dat private markets een waardevolle portefeuille-aanvulling kunnen zijn en dat deze beleggingsvorm een belangrijke rol speelt voor bedrijven die op zoek zijn naar kapitaal of krediet.
Er zijn dan ook verschillende initiatieven om private markets beter toegankelijke te maken voor een grotere groep beleggers. Een goed voorbeeld is de European Long Term Investment Fund – of kortweg ELTIF. Deze structuur kreeg in 2015 groen licht kreeg van de Europese Commissie. Een belangrijk kenmerk van ELTIF is dat de vermogensdrempel voor participatie in private equity-fondsen sterk wordt verlaagd. Door een gebrek aan populariteit van die oorspronkelijke versie, heeft de Europese Commissie vorig jaar de aangepaste en meer toegankelijke versie ELTIF 2.0 geïntroduceerd. Een ander voorbeeld van nieuwe structuren die worden gecreëerd voor een bredere verspreiding - in het bijzonder voor private debts- zijn de Luxemburgse SICAV II's.
Wennen en aftasten
Tot nu toe wordt ook die nieuwe variant niet omarmd door vermogensbeheerders. Maar dat is ook een kwestie van wennen. Reid: “Het is voor deze partijen even aftasten waar de mogelijkheden en de grenzen liggen van de aangepaste structuur. Dat is echter niet de enige uitdaging waar de beleggingsindustrie in dit opzicht momenteel mee worstelt. Veel partijen proberen private markets – die van nature illiquide zijn – toch in een meer liquide structuur aan te bieden. Meestal gaat dat echter ten koste van het rendement. Het aanhouden van een financiële buffer of het inbouwen van de mogelijkheid om geld te lenen voor mogelijke aflossingen richtingen belegger kan echter een lichte weerslag hebben op het rendement.”
Een alternatief is om je precies te richten op marktsegmenten waar de resterende looptijd aanzienlijk korter is dan wat gebruikelijk is in de wereld van private markets. Een goed voorbeeld is schuldpapier met variabele rente. “Dit zijn leningen aan bedrijven in de portefeuilles van private equity fondsen, die een reputatie hoog te houden hebben op het gebied van slimme allocatie van kapitaal”, legt Reid uit: “Het rendement en de opbrengst zijn vergelijkbaar met die van closed-end private debtfondsen. Dankzij de onlangs geïntroduceerde fondsstructuur kan het liquiditeitsprofiel worden verbeterd. Leningen worden vaak verstrekt voor deals met een looptijd van drie tot vijf jaar en de hoofdsom wordt meestal over een periode van drie tot vijf jaar terugbetaald. In Europa - waar de bankensector zich terugtrekt wat betreft kredietverstrekking - zijn de rendementen van variabelerente leningen relatief aantrekkelijk en kunnen ze een aantrekkelijke aanvullende belegging zijn voor beleggers die op zoek zijn naar toegang tot private markets met een adequaat liquiditeitsprofiel.”
“Een ander voorbeeld van investeringen die ook buiten de traditionele investeerders interesse wekken, zijn secundaire private equity investeringen, zoals LP en GP-geleide secundaire investeringen. GP-geleide secondaries zijn portefeuillebedrijven die de private equity firma wat langer wil houden om de waarde van de ongerealiseerde activa te maximaliseren. GP-geleide secondaries zijn zeer gewild door beleggers, vooral in de huidige periode waarin de stijgende rentevoeten en marktomstandigheden het moeilijk maken om een onmiddellijke koper te vinden voor portefeuillebedrijven. Dit marktsegment wordt gekenmerkt door een aantrekkelijke potentiële liquiditeit-rendementverhouding en trekt dus een bredere groep nieuwe investeerders aan dankzij de nieuwe investeringsstructuren.”